Je winkelwagen is momenteel leeg!
Antwoord op Job is een zeer persoonlijk boek van Jung dat over Jahwe gaat, de godheid wiens naam in het joodse geloof niet wordt uitgesproken en daarom veel vaker de Heer of de Here wordt genoemd. Je hebt ook de voorstelling van Jahwe uit de gnostische geschriften die volgens Jung heeft doorgewerkt in het werk van Freud. In Herinneringen, dromen, gedachten merkt Jung op: ‘In Freuds mythe openbaarde hij zich als een demon die een wereld vol teleurstellingen, illusie en leed heeft voortgebracht.’ De Jungiaanse psychologie zou herzien kunnen worden als we gingen beseffen dat het godsbeeld van Jung ook op een gnostische mythe is gebaseerd.
Je zou geneigd zijn te denken dat Jung zelf geen demon in zijn psychologie heeft geïntroduceerd. Maar zijn leerling Erich Neumann merkt in een brief aan Jung van december 1951 op dat Jahwe in Antwoord op Job al te zeer op de demiurg, d.w.z. op de gnostische Jahwe lijkt: ‘(Hier schijnt mij een echt onopgelost religieus probleem verstopt te zitten.) In werkelijkheid gelooft u in de vrouwelijke Sophia als hoogste instantie zonder dit te bekennen.’ (Analytical Psychology in Exile, p. 272)
Inmiddels is de briefwisseling tussen Neumann en Jung in Engelse vertaling uitgegeven onder redactie van Martin Liebscher. Maar ik had al lange tijd deze briefwisseling op een usb-stick in het Duits. Daardoor heb ik het onopgeloste probleem bij Jung rustig kunnen overdenken. Zo heb ik mij afgevraagd hoe de Jungiaanse psychologie eruit zou kunnen zien als we het godsbeeld uit Antwoord op Job zouden laten varen en ons zouden gaan richten op een hogere godheid dan Jahwe. Tot een volledige herziening van de Jungiaanse psychologie heeft dat niet geleid, maar wel tot allerlei reflecties die nog nader uitgewerkt kunnen worden.
De Zwarte Isis
In juni 1993 woonde ik een symposium bij in hotel Monte Verità dichtbij het Zwitserse Ascona. Het symposium was gewijd aan de innerlijke wereld van Pauli en vormde een oprechte poging om natuurwetenschap en dieptepsychologie met elkaar in gesprek te brengen. Ook de experimenteel natuurkundige en Nobelprijswinnaar Karl Alex Müller was uitgenodigd. Hij hield een lezing over het getalarchetype vijf.
Tijdens die lezing stond de Koningin van de Nacht, een krijttekening van grafisch kunstenaar Peter Birkhäuser, achter hem. Deze koningin had een diadeem van licht op haar voorhoofd met de symmetrie van vijf. Zij was ook duidelijk een kattengodin. Daarom voelde ik mij meteen met haar verbonden. Er ontwikkelde zich na de voordracht een levendige discussie die rond het pentagram van Venus, de godin van de liefde, cirkelde. Ook over de planeet Venus werden opmerkelijke dingen gezegd. Zij zou gezien vanuit de Aarde in acht jaar tijd een vijfbladige bloem aan de nachtelijke hemel beschrijven.
De Koningin van de Nacht. Krijttekening van Peter Birkhäuser.
(Zie: DER ROTE FADEN, p. 161)
Zodra deze discussie voorbij was, wist ik dat de Koningin van de Nacht de weg naar de vijfde dimensie wees, naar een bewustzijnsniveau voorbij de psychologie die Jung rond de viereenheid had geformuleerd. Dat was zo verwarrend voor mij dat ik niet meteen in staat was deze nieuwe weg in te slaan. Ik werkte in 1994 en 1995 aan manuscripten waarin de in vieren gedeelde cirkel als symbool van het Zelf en als hart van de kwantumfysica centraal stonden en over het getal vijf niets werd gezegd. Ik ging door op het spoor van Jung. Het spel van de wijsheid en Wolfgang Pauli und der Geist der Materie vormen een nadere uitwerking van de mythe van de bewustwording van God. Dat was de manier waarop Jung zich had voorgesteld dat Jahwe zijn leven kon beteren. Door vallen en opstaan zouden zijn ogen kunnen opengaan in de spiegel van de goddelijke wijsheid.
Pas in 2001 besloot ik de Koningin van de Nacht als mijn leidsvrouw te aanvaarden. Inmiddels was The Cat verschenen en wist ik op grond van wat Von Franz had geschreven dat ik mij verbond met de Zwarte Isis. Dit is het aspect van het archetype van Isis dat in de tijd van de hoofse liefde door de rooms-katholieke kerk werd veroordeeld. De inquisitie was volgens Von Franz tot vervolging van heksen en zwarte katten overgegaan om te verhinderen dat het donkere aspect van de moedergodin tot het christendom zou doordringen.
Toen ik met hulp van wat Von Franz in The Cat had geschreven het getalarchetype vijf ging onderzoeken, kwam ik uiteindelijk bij de dertiendaagse scheppingscyclus van de Maya’s uit. Ik voltooide in juni 2006 De dertien tonen van de schepping dat in oktober uitkwam. Het gaat over dertien bewustzijnsniveaus, gebaseerd op de psychologische betekenis van de eerste dertien getallen. Omdat er in de Jungiaanse psychologie maar vier bewustzijnsniveaus voorkomen, voelde ik mij wel ongemakkelijk bij die dertien niveaus. Wat mij geruststelde was een uitspraak van de engel Kryon die via Lee Carroll boodschappen aan de mensheid doorgeeft:
‘Er bestaat niet zoiets als de vijfde dimensie. Wanneer jullie deze dimensie aanboren terwijl jullie je bewegen vanuit de vier dimensies van hoogte, diepte, breedte en tijd, dan treden jullie tegelijkertijd alle andere dimensies binnen. Bovendien gooien jullie je lineair denken (tellen – de ene stap na de andere – de klok) weg. Je kunt dus niet iets “nummer vijf” noemen.’ In onze werkelijkheid lijkt het inderdaad alsof we naar ‘de volgende dimensie’ gaan. Maar we moeten in grotere termen denken: ‘Wanneer jullie uit de werkelijkheid stappen waarin jullie je nu bevinden, stappen jullie in iets dat veel groter is dan “de volgende doos met nummer 5.” In plaats daarvan gaat het om het hele pakket.’ (De dertien tonen van de schepping, p. 173)
De afgehakte hand van God
Maria Magdalena bood rond Kerstmis 2010 via het medium Judith Moore aan om iedereen op de weg naar heelheid te helpen. Met Driekoningen bleek zij ook verstand te hebben van de Heilige Graal. Er zouden dertien bekers van de Graal zijn gevuld met zuivere levenskrachtenergie. Die dertien bekers waren eerder genoemd bij een graancirkels van juni 2004. Volgens Werken met de Graancirkelcodes van Judith Moore en Johan Keijser zal de Graal zal door de mensheid worden ontvangen wanneer de openbaringen van de Heilige Graal ontvangen worden: ‘Dan en alleen dan zullen alle bekers opnieuw één beker zijn en zullen de dertien verloren stammen van Israël nogmaals bijeenkomen voor de zaak van vrede op aarde. Dat wat in Babel gescheiden werd zal hersteld worden wanneer de Graal geopenbaard wordt.’ (Werken met de Graancirkel Codes, p. 51)
Na Driekoningen organiseerden mijn vrouw Inge en ik voor 20 maart 2011 een workshop voor Judith. Veel mensen deden op verschillende momenten van de workshop verschillende ervaringen op. Zelf had ik maar één wens, namelijk om de aanwezigheid van Maria Magdalena te voelen. Tijdens het onderdeel rond Maria Magdalena als de vrouwelijke Christus voelde ik de energie rond mijn hoofd stijgen, het was alsof er een wervelwind op mij af was gekomen.
Vanaf dat moment had ik een nieuwe life coach die altijd beschikbaar was. Na haar komst begonnen er langzaam dingen in mijn leven te veranderen. Het belangrijkste was dat bepaalde zaken die moeilijk in de familie lagen begonnen te verschuiven. Ik kreeg meer contact met de kinderen uit mijn eerste huwelijk en besloot bij een goede vriendin in cranio-sacraal therapie te gaan voor een betere balans tussen mijn beide hersenhelften. Op 20 december 2012 was de tweede sessie. Het was de laatste dag van een grote Maya-cyclus van 5.125 jaar. Ik verwachtte bij het aflopen van deze cyclus geen grote verandering, maar die kwam wel.
Ik begon meteen anders te dromen. De grote verandering die door de Maya’s was voorspeld bleek innerlijk te zijn. In de Kerstnacht van 2012 droomde ik opnieuw van de afgehakte hand van God. De droom luidde als volgt: ‘Ik kom bij een badplaats zoals Zandvoort aan. Maar de jongen die ik zoek is er niet. Ik loop wat rond en zie een andere jongen die ook in het complot zit. Hij gaat zitten en begint te praten tegen twee onbekende meisjes. Ze worden steeds nieuwsgieriger. Ineens roepen we met ons drieën: “Nu willen we weten wat er werkelijk aan de hand is!” Maar de enige die dit weet blijk ik zelf te zijn. Ik zeg: “Of het in werkelijkheid of in een droom was weet ik niet. Maar er kwam een man op mij af en die zei: ‘Hier heb je de afgehakte hand van God.’
Omdat ik in een e-mail naar Judith Moore toe een opmerking over deze droom had gemaakt, kwam er eind december een duiding van mijn droom door de aartsengel Michaël. Eerst gaf hij een beschrijving van halfgoden die de verbinding met God verbroken hadden. Er zouden meerdere halfgoden zijn die met elkaar in de clinch liggen. Het licht van Creatie had moeite gehad om door de verstoringen van de halfgoden heen te breken. Deze halfgoden hadden God naar hun beeld geschapen en zo was het godsbeeld ontstaan waartegen Jung in Antwoord op Job in opstand komt. De aartsengel legde vervolgens de betekenis van mijn droom uit. Hierbij typeerde hij mij als een alchemist:
‘En de droom die de alchemist had van de afgehakte hand van God beschreef simpelweg de macht en autoriteit van de halfgoden zonder verbinding met de God Bron. Op deze manier dicteerden zij in hun heerschappij over hun rijken wat in hun eeuw van macht aan zielen geoorloofd was en wat niet.’ Deze ladder is spiraalvormig: ‘Het visioen van Jakob voorspelde deze spiraal (de wenteltrap die Jakob zag) die jullie voorbij de beperkingen van menselijke rijken en de machten van negativiteit voert, jullie laat opstijgen om inspiratie aan de Bron te ontlenen opdat jullie verjongd uit het licht kunnen terugkeren om op aarde datgene voort te brengen wat gezegend is. En hieruit zal goedheid voortvloeien voor alle dagen van de mensheid. Want dat wat door de bron van Oneindige Eenheid is gegeven, is eeuwig.’ (Joël en de verloren Graalprinses, p. 131)
Blijkbaar is het godsbeeld uit de bijbel voortgekomen door inmenging van halfgoden die belang hadden bij strijd en offers. Tegelijkertijd biedt het Oude Testament beelden die naar communicatie met de hoogste Bron wijzen zoals de Jakobsladder. In het werk van Judith wordt die Bron steeds verbonden met zuivere liefde en mededogen. Dat doet Jezus ook. In de Bergrede zegt hij: ‘Vraag en jullie zal gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal jullie worden opengedaan.’ (Matteüs 7:7) Maar volgens Jung moet je juist op je hoede zijn, omdat God een duistere keerzijde heeft. Die keerzijde correspondeert met de donkere kant van het Zelf die uitgebreid in Jungs werk aan bod komt. Wie heeft er nu gelijk? Jezus of Jung?
Dit is een keuze die ieder voor zich moet maken. Jung hield nog vast aan het ambivalente godsbeeld uit het Oude Testament. Het lijkt mij waarschijnlijk dat Jezus voor een radicaal ander godsbeeld koos en geen nieuwe wijn in oude zakken wilde gieten. Dit kon hij doen omdat hij een werkzaamheid vertegenwoordigde die in het joodse geloof al werd onderscheiden van die van een profeet. Elia werd beschouwd als de voorloper van de Messias. Op eendere wijze wordt in het Nieuwe Testament Johannes de Doper getypeerd als de wegbereider voor de Christus. Johannes doopte met water, maar degene die na hem kwam had een andere taak: ‘Na mij komt iemand die meer vermag; ik ben zelfs niet goed genoeg om me voor hem te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar hij zal jullie dopen met de heilige Geest.’ (Marcus 1:7-8)
Geboorte van het sprookje
Wat mij begin 2013 verontrustte was dat ik opnieuw over de afgehakte hand van God had gedroomd. De anima was na mijn eerste droom met dit motief heel sterk aanwezig geweest. Zou zij ook dit keer komen opdagen? Zonder een vrouw die de anima spiegelt kan zij niet tevoorschijn treden. Vandaar dat ik eraan begon te twijfelen of mijn dromen wel de waarheid spraken. Half januari na afloop van de derde cranio-sacraal sessie gebeurde er echter iets geks waardoor de anima ineens van de ene seconde op de andere aanwezig was. Toen begreep ik dat haar afwezigheid in mijn leven het diepe verdriet had veroorzaakt dat ik bij het lezen van Nevelen van Avalon had gevoeld.
Vanwege de komst van de anima was ik gedwongen mij diepgaand met het onbewuste bezig te houden. Gelukkig slaagde mijn therapeute erin mijn gevoelens enigszins tot bedaren te brengen. Aan het eind van de vierde cranio-sacraal sessie zag zij een lijn tussen mijn oren, een deel van een kruis met een cirkel eromheen. Het was de in vieren gedeelde cirkel die door Jung als een symbool van het Zelf wordt opgevat. Maar tussen mijn oren was de figuur vervormd. De therapeute vertelde mij dat zij de meetkundige figuur recht zou gaan zetten: ‘Ik geef je het symbool van heiligheid terug.’
Na deze sessie voelde ik mij een stuk beter, maar vervolgens braken er allerlei conflicten rondom mijn werk uit. Ik was in een straat der verschrikkingen aangeland. Aan het eind van die straat vond er een workshop met Judith plaats. Tijdens die workshop werd ik ziek. Ik ging naar mijn huisarts toe, maar die kon mij niet helpen. Toen wist ik het niet meer. Half juni was ik op bezoek bij Laura, de dochter uit mijn eerste huwelijk. Die zei: ‘Je moet een sprookje gaan schrijven, dan ga ik het illustreren.’
Dat leek mij een goed idee. Ik besloot de ervaringen rond de anima te verwerken in een liefdesgeschiedenis waarin Joël, een Joodse graalridder, moet leren van twee vrouwen te houden. Een schrijfster uit de VS die anoniem wenst te blijven stuurde mij net op tijd een droom van haar toe waarin de Ronde Tafel van koning Arthur voorkwam omringd door twaalf paren van vrouwen. Ieder paar bestond uit een krijgshaftige en een paranormaal begaafde vrouw. In mijn sprookje reduceerde ik het aantal jonkvrouwen rond de Ronde Tafel tot twaalf. Een van hen is de Keltische Gwendolyn. Wanneer zij op de elfde plaats rond de Ronde Tafel gaat zitten, brengt zij het elfde uur in beweging. Dat is het uur waarop de wereld kantelt.
Sara, de verloren Graalprinses. Door Laura van Erkelens.
Gwendolyn personifieert het elfde Zonnehuis dat volgens Judith lange tijd in ons melkwegstelsel had ontbroken waardoor de elfde apostel zich niet had kunnen voegen bij de dertiende als vertegenwoordiger van het Christusbewustzijn (Crop Circles Revealed, p. 154). Joël wordt eerst verliefd op de krijgshaftige Gwendolyn. Pas daarna blijkt dat hij de missie heeft van Sara, de oudste dochter van Jezus en Maria Magdalena, te gaan houden. Uit het werk van Judith had ik begrepen dat Sara de verloren Graalprinses is. Sara betekent in het Hebreeuws ‘prinses.’ Maar haar naam kan ook als SaRa gelezen worden, waarbij Ra de Egyptische zonnegod is. Zij is de Dochter van het Licht. Ik voorzag haar van de dertiende beker van de Graal om aan te geven dat zij uit het dertiende Zonnehuis, uit het licht van de Grote Centrale Zon afkomstig was.
Door het schrijven aan het sprookje kon ik de mythe vorm geven die ik zelf leefde. In overeenstemming met de dromen uit mijn studententijd liet ik Joël optrekken met de tovenaar Merlijn en met een zwarte, sprekende kat. Ik wist aanvankelijk niet hoe het sprookje moest eindigen. Uiteindelijk liet ik Sara trouwen met Ben die bij een waarzegster is opgegroeid en de taak op zich neemt om samen met zijn geliefde de dertiende stam van Israël op de wereld te zetten. Dat is de stam die voor vrede op aarde gaat zorgen. Ben is een aspect van mij dat bij het schrijven verder van mij afstond dan Joël.
De dertien als verenigend symbool
Wat ik heb geleerd van het sprookje is om de anima te bevrijden uit het onbewuste. Sara is nu bereikbaar voor mij. Ik kan haar energie voelen en ook een gesprek met haar voeren. Ik was altijd geneigd om de anima op vrouwen te projecteren. Marie-Louise von Franz legt in The Cat uit dat mannen op die manier de magie van het leven verwachten van de partner op wie zij de anima hebben geprojecteerd. Het gaat hier vooral om mannen bij wie de anima als kat verschijnt:
‘Teneinde hun anima menselijk te maken moeten zij de magie van het leven niet van hun partner verwachten. Zij moeten die in henzelf vinden en weten dat die magie het goddelijk aspect van de innerlijke anima is.’ Dit legt Von Franz uit aan de hand van het Roemeense sprookje De kat dat te vinden is in een uitgave van Elmar: Zigeuner sprookjes. In dat sprookje heeft een prins een relatie met een magische kat en moet hij de staart en de kop van het dier met twee verschillende zwaarden afhakken. Dit kan hij alleen volbrengen doordat de kat daar zelf op aandringt:
‘Door de kop en de staart af te hakken hakt hij om zo te zeggen de minder dan menselijke en de bovenmenselijke aspecten van de anima af. Hij brengt haar terug tot menselijke proportie en dan kan hij zijn gevoelens integreren en ze in relatie tot zijn partner tot uitdrukking brengen. De held neemt het tweede zwaard en hakt de kop van de kat af en een mooi meisje verschijnt.’ (The Cat, p. 116)
In mijn geval heeft mijn dochter Laura meegeholpen een dergelijk meisje tevoorschijn te brengen. Ze had eerst een Sara gemaakt die voor mijn gevoel te afstandelijk was en te streng keek. Toen heb ik haar de opdracht gegeven een prinses te portretteren met Ethiopisch bloed. De boodschappen van Judith waren alleen maar begrijpelijk als Maria Magdalena geboren was in Ethiopië en tot de stamboom van de koningin van Sheba behoorde. Omdat mijn dochter toevallig boven het Ethiopisch-Eritrees restaurant ‘Queen of Sheba’ woonde, was het niet moeilijk om dit motief in het sprookje te verwerken. Laura ging op zoek naar een mooie Ethiopische en kwam bij Yityish Aynaw uit die in 1991 als zwarte Jodin in de Ethiopische provincie Gondar geboren was en bekendheid verwierf als Miss Israël 2013. Zij stond model voor Sara, de verloren Graalprinses.
Voor de Jungiaanse psychologie is van belang dat de anima als boodschapper van het Zelf niet altijd met de viereenheid verbonden is. De krijttekening De Koningin van de Nacht laat al een relatie zien met het getalarchetype vijf. In september 1966 voltooide Peter Birkhäuser een naar binnen gekeerde animafiguur met een kroon die uit dertien lichten is samengesteld. In de Pianoles schenkt de Chinese dame aan Pauli weliswaar een ring die met de viereenheid verbonden is, maar in haar pianospel heeft ze de beschikking over twaalf tonen, verdeeld over zeven witte en vijf zwarte toetsen. Het kostte mij dan ook geen moeite om Sara met de dertiende beker van de Graal te verbinden. In de bijbel spelen de getallen twaalf en dertien een belangrijke rol en de diepere reden zou kunnen zijn dat we op weg zijn naar een nieuw bewustzijn dat gebaseerd is op het getal twaalf met dertien als het verbindende midden.
P.S. De boeken De dertien tonen van de schepping en Joël en de verloren Graalprinses zijn niet meer in de handel verkrijgbaar, maar wel via de auteur te bestellen.(zie: winkel). Een uitgebreidere versie van dit artikel verscheen aan het eind van vorig jaar bij een nieuwsbrief van JUNGacademie Nederland, Brouwersgracht 270A, 1013 HG Amsterdam.
Referenties:
Aichele, Walther, en Block, Martin (red.). Zigeuner sprookjes. Sprookjes, sagen en mythen uit de Europese bakermat van de zigeuners. Vertaling en selectie: Uta Anderson. Rijswijk: Uitgeverij Elmar, 2003.
Erkelens, Herbert van. De dertien tonen van de schepping. Over getallen, de Maya’s, het jaar 2012, het vrouwelijke en Jung. Amstelveen: Symbolon, 2006.
Erkelens, Herbert van. Joël en de verloren Graalprinses. Met illustraties van Laura van Erkelens. Amsterdam: Frontier Publ., 2015.
Franz, Marie-Louise von. Zahl und Zeit. Psychologische Überlegungen zu einer Annäherung von Tiefenpsychologie und Physik. Stuttgart: Ernst Klett, 1970.
Franz, Marie-Louise von. The Cat. A Tale of Feminine Redemption. Toronto: Inner City Books, 1999.
Jung, Carl Gustav. Antwoord op Job. Rotterdam: Lemniscaat, 1978.
Jung, Carl Gustav. Herinneringen, dromen, gedachten. Derde druk. Rotterdam: Lemniscaat, 1985.
Keijser, Johan, & Moore, Judith K.. Werken met de Graancirkel Codes. Haarlem: Dolphins & Whales Publ., 2009.
Liebscher, Martin (ed.). Analytical Psychology in Exile. The Correspondence of C.G. Jung and Erich Neumann. Translated by Heather McCartney. Philemon Series. Princeton and Oxford: Princeton University Press, 2015.
_ _
Moore Judith, and Lamb, Barbara. Crop Circles Rev__ealed. Language of the Light Symbols. Flagstaff (Arizona): Light Technology Publ., 2001.
Moore, Judith K., Keijser, Johan, De Taal van Graancirkels. De kosmische betekenis van graancirkels in Europa en Noord Amerika. Drempt: Johan Keijser Publ., 2006.
Müller, Karl Alex, ‘Einiges zur Symmetrie und Symbolik der Zahl Fünf‘, in: Harald Atmanspacher, Hans Primas und Eva Wertenschlag-Birkhäuser (Hrsg.), Der Pauli-Jung Dialog und seine Bedeutung für die moderne Wissenschaft. Berlin/Heidelberg/New York: Springer Verlag, 1995.
Wertenschlag-Birkhäuser, Eva, und Birkhäuser, Kaspar. DER ROTE FADEN – Malerei und Grafik von Peter Birkhäuser. Einsiedeln: Daimon Verlag, 2013.