Je winkelwagen is momenteel leeg!
Ineens zag ik in Het Labyrint van de Tijd van Ton van der Kroon staan dat farao Echnaton een Steen van Creatie vanuit Ethiopië naar Egypte had meegenomen. Er zouden in het geheel dertien Stenen van Creatie zijn: ‘Een van de Stenen was de groene smaragd met de kennis die later bekend is geworden als de alchemie van Hermes Trismegistus. Ik kreeg de Steen mee om mijn opdracht te vervullen toen het mijn tijd was om terug te keren naar het rijk van mijn vader.’ Nog steeds wachten de Stenen van Creatie op hun ontsluiering. Samen vormen zij de grondstenen van het Nieuwe Jeruzalem.
Tegenwoordig wordt de symboliek van de alchemie vooral gebruikt voor verheldering van het door Jung ontdekte individuatieproces. In de alchemie staat het midden tussen de tegenstellingen centraal. Een van die tegenstellingen is die tussen spiritualiteit en seksualiteit. Jung heeft daar enorm mee geworsteld. Hij werd verliefd op zijn patiënte Sabina Spielrein. Later ging hij een relatie aan met Toni Wolff die bij hem in analyse was. Uiteindelijk schreef hij zijn hoofdwerk over de alchemie samen met de veertig jaar jongere Marie-Louise von Franz.
Zou alle kennis die Jung en Von Franz in het uit drie delen bestaande Mysterium Coniunctionis bij elkaar brachten al in die ene Steen van smaragd hebben gezeten? Uit de Arabische alchemie is een tekst bekend die in het Latijn Tabula Smaragdina heet en in het kort de uitgangspunten van de Hermetische filosofie weergeeft. De bekendste regel eruit luidt: ‘Wat beneden is, is gelijk aan wat boven is en wat boven is, is gelijk aan wat beneden is.’ Dankzij Jung weten we hoe prettig het is om een filosofie bij de hand te hebben voor het geval een therapeutische relatie in verboden liefde overgaat. Dan wordt ineens de vraag actueel in hoe het benedenste deel van het lichaam en het bovenste deel betrokken dienen te worden bij het proces naar heelheid.
In de alchemie was een dier bekend dat zich in de eigen staart beet: de staartbijter. De staart van het beest stond voor seksualiteit en het hoofd voor spiritualiteit. Door in de eigen staart te bijten ontstond een ring die een ring van liefde en verbinding was. Uit die ring bloeide de bloem der wijzen. Het kostte Jung en Von Franz veel moeite om te beschrijven welke processen allemaal via die ring mogelijk waren. Het was te paradox. Het ging om het geheim van de liefde maar onder omstandigheden die geen eenvoudige oplossing toelieten.
De staarbijter binnenin de ring van de liefde. In het midden bloeit de rood-witte bloem der wijzen. Uit: Pandora (1588).
Via het dagboek van een Zwitserse dieptepsychologe heb ik achterhaald dat het heilige huwelijk der tegendelen inderdaad paradox is. Deze dieptepsychologe wordt in Encounters with the Soul van Barbara Hannah Beatrice genoemd. Beatrice is getrouwd en verliefd geworden op een cliënt van haar. Ze wordt geplaagd door de begeerte die zij naar deze man toe voelt. In een dagboek beschrijft zij de fantasieën die zich onder deze omstandigheden ontwikkelen. Haar animus, haar innerlijke man, presenteert zich aan haar als een wijze man die vermoedelijk een berenhuid heeft. Zij noemt hem de beerman. Met hem voert zij gesprekken die achteraf gezien een voorbereiding op de dood zijn.
Door een speling van het lot heb ik het dagboek van Beatrice in mogen zien en een paar passages overgeschreven die mij intrigeerden. Beatrice hanteert daarin het woord ‘numineus’ dat ze aan Das Heilige van Rudolf Otto heeft ontleend. Het numineuze is het irrationele in God, het overweldigende en huiveringwekkende. Beatrice vraagt aan de beerman: ‘Is het mogelijk om het numineuze te vinden in de relatie tot een man zonder enige begeerte?’ Hij antwoordt: ‘Je moet het numineuze noch met noch zonder begeerte vinden. Het is voorbij beide. Wie vuurvast is, kan rustig in het vuur gaan zonder te verbranden.’
Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar de beerman blijft rustig uitleggen dat het numineuze in de relatie tot het andere geslacht te vinden is, noch met noch zonder begeerte, en om die reden ook iets anders is dan seksualiteit. Beatrice heeft hierover een gesprek met Jung en ook diens uitleg verstaat zij aanvankelijk verkeerd totdat ze in haar actieve imaginatie door de beerman naar een ommuurde ruimte wordt gevoerd waarin een wonderschone bloem met vier gouden en vier zilveren bladeren bloeit. Deze bloem straalt een milde warmte uit, er brandt een vuur in. Bij de bloem ervaart zij genezing van het conflict dat haar kwelt. Zij noteert in haar dagboek: ‘Het numineuze leidt naar het midden. Het is voorbij de tegenstellingen.’
Het is tamelijk ondenkbaar dat de jonge Echnaton dit allemaal al wist toen hij farao van Egypte werd. Hij kwam in een situatie terecht waarbij een priesterkaste de macht naar zich toe had getrokken en de godenwereld voor eigen gewin misbruikte. Echnaton dacht er verstandig aan te doen om al die goden dan maar af te schaffen op één na, de zonneschijf Aton. Vanuit dieptepsychologisch oogpunt was dit een veel te radicale handelwijze. De goden voorzagen in een behoefte en wat zou de zonneschijf zijn zonder de onderwereld waaruit hij iedere dag herboren moest worden?
Maar in die tijd bestond de dieptepsychologie nog niet. Wel waren er mummificatierituelen die als een voorstadium van de alchemie en daarmee van de dieptepsychologie gezien kunnen worden. Marie-Louise von Franz maakt in haar boek Traum und Tod van deze rituelen gebruik om dromen van stervende mensen te verhelderen. Daarbij cirkelen haar gedachten rond het motief van het opstandingslichaam, het lichaam waarin een stervende overgaat na de dood. In haar visie vormt de wonderbloem uit het dagboek van Beatrice een beeld van zo’n opstandingslichaam.
Aan het slot van het dagboek treedt Beatrice met haar beerman opnieuw de ommuurde ruimte binnen. Hij is in zijn menselijke gestalte teruggekeerd en draagt een gouden mantel. Daarop richt zij haar blik op de wonderbloem en schrijft: ‘Doordat ik haar mediteer, word ik tot de bloem, geworteld gegroeid, stralend tijdloos. Ik neem zo de gestalte van de eeuwigheid aan.’ Kort hierna sterft zij op 54-jarige leeftijd aan longembolie.
Jaren terug heeft het medium Thea Terlouw in een levensreading via haar innerlijke gids Leviahnarah opgemerkt dat ik een raadgever van Echnaton ben geweest. Ik zou een schriftgeleerde zijn geweest in positieve zin. Ik besprak mijn vragen en twijfels met Echnaton samen met een hele groep geleerden. Wij werden door hem als gelijken behandeld: ‘Hij stond naast jullie als een broeder en wist dat deze kennis heel diep op het collectieve denken van alle mensen op aarde zou inwerken. Want niets dat vergaard wordt op geestelijk gebied gaat verloren. Alle mooie vormen die gebracht zijn in licht, liefde en zuiverheid hebben hun uitwerking op het grote geheel van het menselijk collectief.’
Sindsdien heb ik het toch vermeden om mij in Echnaton te verdiepen. Maar Ton van der Kroon schetst in Het Labyrint van de Tijd zo’n indringend portret van Echnaton en diens gemalin Nefertiti dat ik mijn weerstand heb laten varen. Het is beter de waarheid onder ogen te zien. En die waarheid is volgens Ton dat het hele experiment van Echnaton met zijn stad van het licht in het huidige El Amarna op een faliekante mislukking is uitgelopen. Echnaton was in Ethiopië door een geheim genootschap van priesters en priesteressen ingewijd in oude kennis uit Lemurië. Het ging hierbij om de scheppende kracht van gedachten en om de verbinding tussen het mannelijke en het vrouwelijke principe die nodig is om de schepping te besturen:
‘Ik werd ingewijd in de leer van de Witte Broederschap, zoals de Meesters werden genoemd, en ik had de taak die kennis door te geven aan mijn volk. Dat ik daar schromelijk in zou falen, wist ik toen nog niet, en ook de Meesters, als ze er al weet van hadden, lieten zich met geen woord uit over de weg die voor me lag.’
Wat mislukte was uitgerekend de verbinding tussen het mannelijke en het vrouwelijke principe. Echnaton trouwde met Nefertiti die uit een zuidelijker cultuur kwam dan Egypte. In haar cultuur betekende haar naam “zwart gezicht.” Dit volgt uit een channeling van Ton die op zijn website is te vinden. Nefertiti merkt daarin op:
‘Mijn huid was niet zo heel donker. Maar dat was de naam die mij werd gegeven toen ik geboren werd en al op vroege leeftijd werd uitgehuwelijkt aan een van de godenzonen van het licht uit het land dat jullie kennen als Egypte. Ik was vol verwachting over deze toekomstige bruidegom die mijn gade zou zijn. Omdat ik van een hoog koningshuis was, werden huwelijken op zeer vroege leeftijd al besloten, omdat het voortbestaan van het koningshuis en daarmee de hele koningslijn werd bepaald in onze cultuur.
De man die mij werd toegewezen heette Echnaton, ere zij Aton, ere zij de zon. Hij was jong en ik heb hem al op vroege leeftijd mogen ontmoeten. Er was een sterke zielsverbinding tussen ons, als zielenmaatjes. En dat hebben we vanaf het begin zo ervaren. We waren als de kinderen in het paradijs. We speelden en genoten van het leven dat ons was beschoren. De werkelijkheid zou anders zijn, zoals we later gingen ervaren.
Onze liefde hield geen stand, alhoewel onze zielsverbinding nooit verbroken is geweest. Er kwam een andere man in mijn leven, generaal Horemheb, tot wie ik mij aangetrokken voelde op een veel aardsere manier, een sensuelere manier. Hij liet mij mezelf echt als vrouw voelen, terwijl ik met Echnaton veel meer de zielenverbinding deelde.
Ik koos voor de liefde en voor de aarde en daarmee werd de droom die ik met Echnaton deelde beëindigd. Onze hoop was gevestigd op onze zoon. Maar ook ik werd verraden door de liefde. Horemheb wilde niet zozeer mij hebben, als wel mijn macht en mijn schoonheid. En de bitterheid die ik daar van over heb gehouden heeft mij diep gegriefd. Tot ver in mijn incarnaties toe.’
Die zoon kennen we als Toetanchamon. Hij was vermoedelijk niet een zoon van Nefertiti. Zij had zes dochters. Hij was onder de naam Toetanchaton als troonopvolger bekend. Horemheb haatte Echnaton en diens filosofie van de zon. Toen Nefertiti inzag dat haar affaire ook een eind zou maken aan zaken die haar dierbaar waren was het te laat. Haar naam werd vanaf het dertiende jaar van Echnatons bewind niet meer genoemd. Vier jaar later had Echnaton de macht verloren en vluchtte hij de woestijn in. De priesterkaste uit Thebe nam de macht over, ontmantelde de stad van de zon en liet afbeeldingen van Echnaton maken waarop hij met een mismaakt lichaam is te zien.
Echnaton betreurt deze wending in zijn leven ten zeerste, maar troost zich met de gedachte dat wij in onze tijd evenzeer worstelen met problemen van samenzijn, verbinding vanuit het hart, en het zoeken naar vrijheid, het zoeken naar de eigen bestemming:
‘In het persoonlijke vlak deed het ons net zoveel pijn als het jullie soms doet. We blijven tenslotte mensen. Ook al spreek ik nu vanuit een ander niveau. Dus je zou kunnen zeggen: met het uiteenvallen van ons huwelijk, viel ook ons rijk uiteen… Het mannelijke en het vrouwelijke raakten gescheiden van elkaar. En de krachten van chaos en van militaire macht, maar ook van religieuze macht, namen opnieuw een plek in.’
Van dit debacle moet ik als raadgever getuige zijn geweest. 3500 jaar later lijkt de wereld nog niet veel verder gekomen te zijn dan toen. In ons persoonlijk leven worstelen we met de kracht van seksualiteit. In het groot zijn de krachten van chaos en militaire macht werkzaam. Nog steeds zijn we gedwongen naar de wapens te grijpen zonder dat daarmee wereldvrede ook maar één stap dichterbij komt. We rollen van het ene conflict in het andere. Het lijkt niet te vermijden. Om vrede dichterbij te brengen dienen we de weg van Beatrice te bewandelen.
In de tijd van Beatrice was de kernwapenproblematiek actueel en zij vroeg vertwijfeld aan de beerman of er een manier was om de mensheid te helpen. Die meende: ‘Denk aan de bloem, want alles is in haar één.’ Daarop zag zij een witte vogel komen. Die vloog de bloem binnen, baadde zich in het licht ervan en vloog weer naar buiten de wijde wereld in. De bloem zelf, vrucht van haar liefde, was het antwoord op de nucleaire dreiging.
Het treft mij om te beseffen dat Echnaton de Steen van Creatie bij zich had die met alchemie te maken heeft. Zou het echt mogelijk zijn om de kennis van die Steen met het gewone volk te delen? Eigenlijk was Echnaton een modern mens die een samenleving wilde scheppen gebaseerd op liefde. Hij faalde omdat het huwelijk met Nefertiti niet tegen de moeilijkheden opgewassen bleek. En nu is het aan ons om het beter te doen. In _De cyclus van leven en dood _van Thea Terlouw wordt beschreven dat alle zielen die in El Amarna hebben geleefd en gewoond nog steeds met Echnaton verbonden zijn:
‘El Amarna is een broedplaats geweest voor zielen die zich later zouden verspreiden over de aardbol en allen de innerlijke schat met zich meedroegen van de stad van de zon. Hier in de sferen weten we dat Echnaton een broeder is van Jezus en Boeddha. Hier wordt hij Aahnahtah, Heer van het negende lichtgebied, genoemd. Alle zielen die in de stad van het licht mochten wonen en werken zijn tot nu toe met zijn werk en opdracht verbonden.’
Er is geen reden om te treuren over El Amarna. De stad leeft voort in ons hart. En dat geldt ook voor de Steen van smaragd. De Steen kwam na Echnaton terecht bij de Therapeuten in Egypte, later bij de Essenen. Vermoedelijk heb ik tijdens mijn incarnaties wel vaker met deze ene Steen van Creatie te maken gehad. De Steen van smaragd vormt een van de grondstenen van een nieuw bewustzijn. Dat betekent dat de Jungiaanse psychologie met haar zoektocht naar de eenheid der tegendelen volop meedoet aan de opbouw van een nieuwe wereld.
Het is de bedoeling dat ook van de andere Stenen van Creatie, die op verschillende plekken op aarde liggen, de sluier wordt opgelicht. Pas als alle dertien Stenen samengebracht zijn, kunnen ze hun werk doen als grondstenen van het Nieuwe Jeruzalem, als het fundament voor de tempel van Christusbewustzijn. Hierover vernam Ton: ‘Wees niet bang voor de macht van het licht dat zal stralen door deze ontsluiering. Dit is de tijd van de Openbaringen. Stap naar voren, spreek je uit, want jullie tijd is gekomen. De Grote Godin komt terug in haar oorspronkelijke vorm en zal zich manifesteren in de wereld. Licht de sluier op! In Damascus, Aleppo, Samarkand, Jericho, Tripoli, Bagdad, Teheran… Duizenden plaatsen zullen verlicht worden zodat mensen weer contact krijgen met de bron van de Grote Moeder. Zij zullen weer één worden, want het is de tijd voor het ontwaken van de mensheid.’
Herbert van Erkelens © 2014
PS. Het dagboek van Beatrice heb ik benut in mijn boeken Het spel van de wijsheid (1995) en Wolfgang Pauli und der Geist der Materie (2002). De channelings van Ton van der Kroon staan op zijn website www.vanderkroon.nl. Kijk bij Egypte en Afrika. En natuurlijk in Het Labyrint van de Tijd. Aan _Een cirkel doorbroken _van Thea Terlouw heb ik een hoofdstuk toegevoegd met achtergrondinformatie over de priesterkaste van Thebe.